Negen uur, het begint warm te worden. Beneden in het dorp is het druk. Agenten stoppen het verkeer. Er zijn twee opties om naar boven te gaan. Lopen of fietsen. Het eerste gaat langzaam, maar je kunt wel een tas, een koelbox, een stoeltje of wat anders meeslepen. De fiets gaat sneller, maar ook erg zwaar en nog iets meenemen is een illusie.
Terwijl de werkelijke etappe slechts drie kwartier duurt (veertig seconden in een vlakke etappe), afhankelijk van het verschil tussen de koploper en de bezemwagen, is een hele dag snel gevuld met kijken en de voorpret.